Een internationaal onderzoek geeft nieuwe inzichten in de relatie tussen internetgebruik en het geestelijk welzijn van ouderen. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, blijkt het wereldwijde web een verrassend positieve invloed te hebben op de mentale gezondheid van mensen boven de vijftig jaar. Deze ontdekking, gebaseerd op een omvangrijke studie onder 87.000 ouderen in 23 landen, kan vergaande gevolgen hebben voor hoe we denken over technologie en veroudering.
Het onderzoek, gepubliceerd in Nature Human Behaviour, laat zien dat regelmatige internetgebruikers minder last hebben van depressieve klachten en meer voldoening ervaren in hun leven. Deze bevindingen zijn met name belangrijk omdat ze ingaan tegen de gangbare opvatting dat schermtijd schadelijk is voor ons welbevinden. Voor de oudere generatie blijkt het tegendeel waar te zijn.
De sociale dimensie speelt hierin een doorslaggevende rol. Via platforms als WhatsApp, Facebook en videobeldiensten onderhouden ouderen makkelijker contact met familie en vrienden, wat gevoelens van isolement vermindert. Bovendien biedt het internet een schat aan informatie over gezondheid, hobby’s en actualiteiten, waardoor ouderen mentaal actief en maatschappelijk betrokken blijven.
Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dat de positieve effecten nog sterker zijn in landen waar de toegang tot geestelijke gezondheidszorg beperkt is. Dit wijst erop dat het internet kan fungeren als een waardevolle aanvulling op traditionele zorgvoorzieningen. In landen als China, waar de mentale gezondheidszorg minder ontwikkeld is, zien onderzoekers de meest uitgesproken voordelen van internetgebruik.
De praktische voordelen van het internet dragen eveneens bij aan het welzijn van ouderen. Online bankieren, boodschappen bestellen en het regelen van overheidszaken vergroten hun zelfstandigheid. Dit gevoel van autonomie is fundamenteel voor een positief zelfbeeld en mentale gezondheid. Professor Qingpeng Zhang van de Universiteit van Hong Kong benadrukt dat deze digitale zelfredzaamheid vooral tijdens de coronapandemie van onschatbare waarde is gebleken.
Het onderzoek toont ook aan dat bepaalde groepen meer profijt hebben van internetgebruik dan anderen. Ouderen die minder sociaal actief zijn, fysieke beperkingen hebben of weinig bewegen, ervaren sterkere positieve effecten. Ook mensen met een hogere opleiding lijken meer voordeel te hebben, mogelijk doordat zij digitale mogelijkheden effectiever kunnen benutten.
Een fascinerend aspect van het onderzoek is de ontdekking dat internetgebruik zelfs gunstig is voor mensen met een genetische aanleg voor depressie. Dit suggereert dat digitale activiteiten kunnen helpen om erfelijke kwetsbaarheden te compenseren.
Tot slot wijzen de onderzoekers op het belang van verdere studie naar specifieke vormen van internetgebruik. Niet alle online activiteiten zijn even bevorderlijk voor het welzijn, en sommige kunnen zelfs risico’s met zich meebrengen, zoals blootstelling aan oplichting of negatieve content. Toekomstig onderzoek zal zich moeten richten op het ontwikkelen van gepersonaliseerde digitale interventies die optimaal bijdragen aan het welzijn van ouderen.
Deze bevindingen onderstrepen het belang van digitale inclusie en ondersteuning bij het aanleren van internetvaardigheden aan ouderen. In een wereld die steeds digitaler wordt, kan toegang tot en vaardigheid met het internet het verschil maken tussen isolement en verbondenheid, tussen stagnatie en groei. Het is daarom van groot belang dat we blijven investeren in digitale educatie voor ouderen en ervoor zorgen dat niemand achterblijft in het digitale tijdperk (bron: Psypost).