Volgens een nieuwe grootschalige studie is het belangrijk om minstens twee uur per week in de natuur door te brengen, om je gezondheid en gevoel van welbevinden te bevorderen.
Onderzoekers van de Universiteit van Exeter ontdekten dat mensen die minstens 120 minuten per week in de natuur doorbrachten, een significant betere gezondheid en psychisch welbevinden rapporteerden, dan zij die dat niet deden. Ook gelden deze voordelen niet voor mensen die minder dan 120 minuten per week in stadsparken, bossen en stranden vertoeven.
Voordelen gelden voor iedereen
De studie heeft de data gebruikt van bijna 20.000 mensen in Engeland. Opvallend is dat het niet uitmaakt of je nu 120 minuten aaneengesloten van de natuur geniet, of dat het is opgedeeld in meerdere korte momenten. Het maakt daarbij niet uit of je nu jong of oud bent, veel of weinig geld hebt en zelfs het beroep speelt geen rol. Ook het hebben van chronische ziekten of een lichamelijke beperking was niet van belang.
Dr Mat White, van de Universiteit van Exeter Medical School, die de studie leidde, zei: “Het is algemeen bekend dat tijd doorbrengen in de buitenlucht van de natuur gezond is, maar we wisten nooit hoeveel tijd nu genoeg is. De meeste mensen in het onderzoek zochten regelmatig de natuur op, dat zich binnen 3 kilometer van hun huis bevindt. Twee uur per week in de natuur vertoeven is hopelijk een realistisch doel voor de meeste mensen, helemaal als je dit kunt verdelen over de week”.
Er is groeiend bewijs dat het gezond is om in een natuurrijke omgeving te wonen. Dit komt met name doordat de lucht dan van betere kwaliteit is.
Minder stress en zorgen
De co-auteur van het onderzoek, Professor Terry Hartig van de Uppsala Universiteit in Zweden zei: “Er zijn vele redenen waarom tijd doorbrengen in de natuur goed kan zijn voor je gezondheid en welbevinden, waaronder je leefomstandigheden in perspectief zien, een afname in de hoeveelheid stress en quality time met je vrienden of familie. De uitkomst van deze studie bevestigt maar weer eens dat artsen en behandelaren in de gezondheidszorg vaker zouden moeten aanbevelen om de natuur op te zoeken. Door dat te adviseren wordt de gezondheid in de basis ondersteunt. Eigenlijk zou dit advies standaard in de richtlijnen moeten worden opgenomen, zoals dat nu ook bij beweging het geval is.” (bron)
